Psalm 122

1 Een lied Hammaaloth, van David. Ik verblijd mij in degenen, die tot mij zeggen: Wij zullen      in het huis des HEEREN gaan.

2 Onze voeten zijn staande in uw poorten, o Jeruzalem!

3 Jeruzalem is gebouwd, als een stad, die wel samengevoegd is;

4 Waarheen de stammen opgaan, de stammen des HEEREN, tot de getuigenis Israëls, om den    Naam des HEEREN te danken.

5 Want daar zijn de stoelen des gerichts gezet, de stoelen van het huis van David.

6 Bidt om den vrede van Jeruzalem; wel moeten zij varen, die u beminnen.

7 Vrede zij in uw vesting, welvaren in uw paleizen.

8 Om mijner broederen en mijner vrienden wil, zal ik nu spreken, vrede zij in u!

9 Om des huizes des HEEREN, onzes Gods wil, zal ik het goede voor u zoeken.

 

Psalm 122 is een bekende bedevaart Psalm. In de tijd van het Nieuwe Testament en in het Oude Testament nadat de Tempel door Salomo was gebouwd, trok het volk voor de feestdagen regelmatig op naar Jeruzalem. In de periode van het Nieuwe Testament waren het veel bedevaartgangers vanuit het gehele Romeinse Rijk die Jeruzalem bezochten.

Er zijn in het Nederlands een aantal berijmde vertalingen die gezongen kunnen worden!

 

Uit het Nieuwe Liedboek 1973

 

1 Hoe sprong mijn hart hoog op in mij,

toen men mij zeide: "Gord u aan

om naar des Heren huis te gaan!

Kom ga met ons en doe als wij!

Jeruzalem, dat ik bemin,

wij treden uwe poorten in,

u, Godsstad, mogen wij ontmoeten!

Jeruzalem, van ver aanschouwd,

wel saamgevoegd en welgebouwd,

o schone stede, die wij groeten.

 

2 Hoe zijn de stammen opgegaan!

Hier gingen ons de voeten voor

der pelgrims, die de Heer verkoor,

hier, waar uw heil'ge muren staan!

Jeruzalem, dat ik bemin,

wij treden uwe poorten in

naar 's Heren woord, om zijns naams ere!

Zo is het Israël gezegd;

hier zijn de zetels van het recht,

de troon, waar David zal regeren!

 

3 Bidt heil toe aan dit Vredesoord;

dat die u mint bevredigd zij,

dat vrede in uw wallen zij,

gezegend zij uw muur en poort!

Jeruzalem, dat ik bemin,

wij treden uwe poorten in

om u met vrede te ontmoeten!

Om al mijn broeders binnen u,

om 's Heren tempel wil ik u,

o stad van God, met vrede groeten.

 

 

Jeruzalem Jeruzalem uit: Voor Niemand bang 2006

De mensen zeiden 'kom we gaan op reis

en trekken naar de plek van onze God.'

Ik vond het prachtig, dat dit zomaar kon.

En moet je nu eens zien: we staan

met eigen voeten in Jeruzalem.

Wij binnen je poorten, Jeruzalem,

jij, stevige stad, Jeruzalem,

met machtige muren, Jeruzalem.

 

En zie je hoe de mensen van Zijn volk

op weg naar hier zijn, onderweg naar jou,

Jeruzalem? Hier geven zij God eer

zoals het moet, zo is het goed.

Het recht is heilig in Jeruzalem.

De zonen van David, Jeruzalem,

die spreken er recht, Jeruzalem,

en jij bent hun woning, Jeruzalem.

 

Vraag God om vrede voor Jeruzalem,

om voorspoed voor de stad die vrede heet,

dat daar van muur tot muur de vrede leeft.

Ik wens je vrede toe, sjaloom

om wie mij dierbaar zijn, Jeruzalem:

zij zijn je bewoners, Jeruzalem;

en jij bent Gods stad, Jeruzalem,

de plaats van Zijn tempen, Jeruzalem.

 

Ik wens je geluk toe, Jeruzalem,

jij bent stad van God, Jeruzalem,

een hemel op aarde, Jeruzalem.